
Madelon S. Ford weigert compromissen te sluiten. Ze schrijft niet om te behagen. Geen kabbelende beekjes of vogels in de ochtendzon. Haar poëzie komt met opgestoken vuisten, een directe uitdaging aan alles wat vastgeroest en comfortabel is.
Onder haar ironisch pseudoniem (“de wereld is nog niet klaar voor mijn echte naam,” zegt ze met een glimlach die meer belooft dan verraadt) brengt ze rauw feminisme dat je ongemakkelijk maakt. Haar woorden zijn glasscherven: scherp, onontkoombaar, soms bloedend achterlatend. Ze doorboort de hypocrisie van een samenleving die vrouwen nog steeds in hokjes probeert te persen. Wat ze blootlegt, is ongemakkelijk: woede, pijn, maar ook onstuitbare kracht.
Denk aan Sylvia Plath, met haar nietsontziende eerlijkheid. Aan Annie Ernaux, met haar vlijmscherpe observaties. Madelon S. Ford sluit aan in hun rij, gewapend met een pen die chirurgisch snijdt. Ze verpakt het niet mooi. Ze confronteert.
Haar poëzie is een oproep tot rebellie, tot weigering, tot leven op eigen voorwaarden. Dit is de stem van vrouwen die weigeren stil te blijven, die kiezen voor confrontatie in plaats van conformiteit.