Hij zit, wijdbeens en comfortabel.
In de eersteklas is dat niet raar.
Zijn overhemd staat strak om de buik:
succes een maatje groter dan vorig jaar.
Zijn hand is een gulle gebaarmachine,
zijn stem warm en schor als single malt.
Hij betaalt rekeningen zonder te kijken,
Als er maar te lachen valt.
En lachen doet hij, want lachen is geld.
Zo lacht hij per jaar net iets meer dan twee ton.
Hij weet heus wel wat armoede is,
van horen zeggen dan, uit betrouwbare bron.
Hij denkt niet aan morgen.
Zijn pensioen kan niet stuk.
Hij heeft het verdiend en kan rusten op rente:
zijn schoenen glanzen van geluk.
Hij is het toonbeeld van meritocratie:
Strak in het pak en in zijn kaaklijn.
Dankzij een goede genealogie.
Deze boomer mag er zijn.
Leave a Reply